Een rijksmonument met een halsgevel, verdiepte klauwstukken en een houten fronton. Het enige pand tegenover het stadhuis dat er nog verwaarloosd uit zag.
Eertijds als woning gebouwd en in gebruik geweest, was het de laatste decennia een opslagruimte geworden. Daar had het pand ernstig onder geleden; het was trouwens ook behoorlijk verwaarloosd, en de diepe achtertuin was geheel overkapt ten behoeve van de opslag van goederen.
Het pand werd aangekocht op 1 oktober 1981 en de symbolische start van de restauratie vond plaats op zaterdag 18 december 1982 door burgemeester mr. D.J. Krajenbrink ter gelegenheid van het 10-jarig jubileum van de N.V. Stadsherstel Enkhuizen. Oplevering en verkoop vond plaats in 1983.
Architect: | Hagelbroek-Gouwetor Architecten (Hoorn). |
Aannemer: | Ramkema & Dangermond (Enkhuizen). |
Jaar: | 1983. |
Medio 1980 heeft Jacobus (Kootje) Hoekstra de eigendommen van Zijlstra aan de Nieuwstraat en Breedstraat in de verkoop. De panden Nieuwstraat 9 en Breedstraat 46 zijn van rijkswege beschermd. Uit een vooronderzoek blijkt dat Nieuwstraat 9 eigenlijk te klein is om daarin een volwaardige kleine woning te realiseren. Breedstraat 46 is daarentegen wél geschikt. De directeur van Stadsherstel doet op 12 november 1980 een schriftelijk bod op beide panden: ƒ 40.000 voor de Breedstraat en ƒ 25.000 voor de Nieuwstraat. Eerst in juni 1981 stemt de eigenaar alleen in met het bod voor Breedstraat 46. Het pand wordt op 1 oktober 1981 in eigendom aan Stadsherstel overgedragen.
Het pand heeft een hoogst eenvoudige halsgevel uit de late zeventiende eeuw met verdiepte schouderstukken van baksteen en een houten fronton. In de niet-monumentale aanbouw is een keldertje aanwezig en het gehele achterterrein is eenvoudig overdekt ten behoeve van opslag van nering, grutterswaar, van de heer Zijlstra. Het pand bestaat uit anderhalve bouwlaag. De indeling is sober.
Het door Hangelbroek Gouwetor Architecten uit Hoorn ontwikkelde restauratieplan voorziet in een 3-kamer-woning binnen het monumentale casco; de lelijke aanbouwen zijn gesloopt, waardoor een stadstuin ontstaat. Een gedeelte van de zolderbalklaag is verlaagd om de centrale voorzieningen (keuken en sanitaire ruimten) met voldoende hoogte te kunnen realiseren.
Het subsidiëren van het project blijkt een probleem. De hoofddirecteur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg schrijft op 22 april 1981, “dat het niet mogelijk is, zelfs bij benadering, aan te geven of subsidiëring mogelijk zal zijn, gezien de beperkte middelen die ter beschikking staan”. Het plan is desondanks uitgewerkt en in procedure gebracht. Een jaar later is de situatie niet verbeterd, de hoofddirecteur schrijft dat hij tegen de uitvoering van de werkzaamheden voor eigen rekening geen bezwaar heeft. Samen met Burgemeester Krajenbrink (de portefeuillehouder monumentenzorg) heeft Stadsherstel de gevolgen van niet subsidiëren aan de hoofddirecteur geschetst en dat heeft geleid tot een toezegging op 22 november 1982.
Het werk is in concurrentie aanbesteed. De opdracht voor het bouwkundige deel ging naar Ramkema & Dangermond, Pilkes Electrotechniek (elektrische installatie), Installatiebureau Rutgers B.V. (centrale verwarming) en Schildersbedrijf West Friesland B.V. (schilderwerk).
Op 25 oktober 1983 is het pand geleverd voor de som van ƒ 153.500. De toegezegde subsidies komen Stadsherstel toe.
Bouwhistorie
Breedstraat 46 bestaat uit een begane grond en een zolder. De halsgevel met verdiepte, gemetselde schouderstukken stamt uit de laatste decennia van de zeventiende eeuw.
De balkenlaag is samengesteld uit moer- en kinderbalken. Daarover ligt een eiken spreidsel (een enkele millimeters dik laagje eikenhout, zuiver kwartier gezaagd), en daarbovenop een vloer van grenenhout. De woonkamer lijkt daardoor een eiken plafond te hebben. Het laagje eikenhout zorgt er ook voor dat er geen stof door het plafond naar beneden komt. De kap bestaat uit grenen spantbenen met een tussen balk.
In de tuin van Breedstraat 46 bevindt zich nog de gemetselde waterput. Grondwater was al in de late middeleeuwen vervuild en in een havenstad als Enkhuizen vaak brak. Het bezit van een zorgvuldig gemetselde regenwaterbak was een noodzaak.
De bewoners
Om de eigenaren van een pand te vinden moet je ook wel eens geluk hebben bij het zoeken. Bij het transport in 1596 van een woning met de mooie naam ’De Vergulde Valck’, pal náást Breedstraat 46, werd de bewoner genoemd: Jan Jansz. Het duurt heel wat jaren voor de volgende eigenaar in een akte voorkomt en dat is pas in 1660. Ook weer via een transport van een ten zuiden gelegen buurwoning. Hij droeg de mooie naam Dirk Hillebrands. Op 28 december 1722 werd de kastelein van ’De Vergulde Valck’ eigenaar van een erf dat ten noorden van zijn herberg was gelegen. In die akte stond de bezitter van Breedstraat 46, een Enkhuizer, onder de naam Jacob Straat. Deze meneer heeft al een echte achternaam! 73
In 1729 bleek een burgemeester Engel Appelman het pand te bewonen, samen met zijn vrouw Catharina Backer, zij was de weduwe van Willem van Schaak. Engel Appelman had een hoge positie in de Haringstad, hij was behalve burgemeester ook lid van de raad en de vroedschap. De Breedstraat was een straat met voorname bewoners.
Voor de schepenen van de stad verscheen op 7 augustus 1729 eene Jan Beene, die voor een bedrag van ƒ 1.800 zijn handtekening plaatste. 74
Nog in het jaar 1736 werd Jan Beene als bezitter genoemd, maar in 1743 bij een verkoop van het ten zuiden gelegen pand, bleek het in handen te zijn gekomen van Jan Mulder en zijn vrouw Foekje Wierts. Zij hebben daar vast met plezier gewoond, want pas in 1770, na hun overlijden, werd het huis door de erfgenamen in de verkoop gedaan.
De verkoop ging weer via de schepenen van de stad en het woonhuis werd voor de prijs van ƒ 640 overgeschreven op de naam Bastiaan Stant en zijn vrouw Marijtje Petters. 75
Maar Bastiaan Stant kwam te overlijden en zijn vrouw liet op 30 januari 1808 bij de notaris haar testament opmaken, waarin ze tot ƒ 5.000 gegoed was. Ze legateerde al haar klederen van zijde, wol en katoen, evenals het goud, zilver en de juwelen, niets uitgezonderd, aan haar dochter Teunisje, gehuwd met Ariën Kloppenburg. Dit alles ter egalisatie tot haar zoon Dirk, die dit tijdens het leven van haar en haar overleden man al heeft ‘genoten’. 76
Het echtpaar Kloppenburg-Stant verhuisde naar Meppel in 1828 en ’t huis stond weer te koop. Het duurde maar heel kort of het huis kwam in bezit van een Amsterdamse arts
Wijnand Schisseler, die deze woning met een vrije uitgang op de Nieuwstraat kocht, waarvoor hij ƒ 500 betaalde. Hij tekende het koopcontract op 18 november 1828. Het ten noorden gelegen huis was reeds in zijn bezit. 77
__________
73 Hoorn, Westfries Archief (WFA), Stadsarchief Enkhuizen (SAE) 299
74 Hoorn, WFA, SAE, 4964
75 Hoorn, WFA, SAE, 4973
76 Hoorn, WFA, Notarieel Archief Enkhuizen (NAEh) 1473 (aktenummer 5)
77 Hoorn, WFA, NAEh, 1550 (aktenummer 200)
78 Hoorn, WFA, Gemeentearchief Enkhuizen, 53
79 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor I.32 (aktenummer 58)
80 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor II.58 (aktenummer 5842)
81 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor I.89 (aktenummer 139)
82 Hoorn, WFA, NAEH, kantoor I.111 (aktenummer 157)
83 Hoorn, WFA, Kadasterregisters