Venedie 12 (2006)

Restauratie en behoud

Dit pand is door mevrouw Johanna (Jo) Gramberg aan Stadsherstel gelegateerd.

In oorsprong twee 17e panden onder zadeldaken, met tot een geheel samengetrokken voorgevel waarin T-vensters met natuurstenen omlijstingen, pilasters en hermen, kroonlijst; afgeknot schilddak met een tot de dakkapel doorgetrokken middenpartij met driehoekig opgenomen kroonlijst. Aan de achterkant bevat het noordelijk pand een snijraam met ovaal boven een meer recente deur en 6-ruits schuifvenster. In de top 9-ruitsschuifvensters op doorschietend door de gemetselde lijst en vlechtingen. De zuidgevel is gedeeltelijk gepleisterd en voorzien van een 4-ruitsschuifvenster in de top en vlechtingen.

Tot het eigendom behoren ook twee (ongenummerde) pandjes aan ’t Zand. Twee dwarse zadeldaken tussen topgevels met vlechtingen. Het zuidelijk pandje is voorzien van sleutelstukken, een schouw en glas-in-lood ramen.

Vanwege het afschaffen van subsidieregelingen was Stadsherstel genoodzaakt de aloude werkwijze (aankopen, restaureren en verkopen) aan te passen. Vanaf dat moment wordt nog alleen de eigenaar-bewoner financieel gesteund met een laagrentende lening en fiscale aftrek van onderhoudskosten.

Stadsherstel heeft het restauratieplan ontwikkeld en vervolgens het ongerestaureerde eigendom met een restauratieplicht doorverkocht.

Het ontwerp is gemaakt in 2000; na verkoop op 15 januari 2005 is het pand door en voor rekening en risico van de nieuwe eigenaar gerestaureerd.

Architect:Hangelbroek-Gouwetor Architecten (Hoorn).
Aannemer:Enkhuizer Aannemers Bedrijf EAB (Enkhuizen).
Jaar:2005/2006.

Mevrouw Johanna (Jo) Gramberg, overleden op 4 mei 1999, heeft het woonhuis met ondergrond, erf en verdere aanhorigheden (Venedie 12) vrij van rechten en kosten gelegateerd aan Stichting Stadsherstel Enkhuizen, onder de last “om voormelde onroerende zaak te restaureren als woonhuis of woonhuizen, zodat deze in authentieke staat voor Enkhuizen bewaard blijft, alsmede om de twee monumentale bomen die in de tuin van voormelde onroerende zaak staan, te onderhouden”.

Het legaat kon eerst op 29 februari 2000 worden afgegeven, omdat tal van (fiscale) aspecten grondig moesten worden onderzocht, zoals:

• Wat is de status van het verkregen vermogensbestanddeel en van de eventuele rendementen daaruit voor de (beperkte) vrijstelling vennootschapsbelasting van de stichting en
• Wat zijn de kosten van de restauratie en hoe verhouden die zich tot de marktwaarde van het dan gerestaureerde pand.

Op basis van berekeningen is een aantal aspecten duidelijk geworden, maar de grote, onzekere factor bleef het risico van overtekening van de subsidieregeling voor de restauratie van rijksmonumenten.

Het restauratieplan
Om het pand zoveel mogelijk in authentieke staat te houden is aan Hangelbroek-Gouwetor Architecten uit Hoorn opdracht gegeven om een ontwerp te maken voor één (groot) woonhuis en het gebouw niet te splitsen. Op de begane grond is de oorspronkelijke indeling zoveel mogelijk gevolgd: 4 kamers en een afzonderlijke keuken. Om plaats te maken voor een royale trapopgang is de tussenkamer aan de noordzijde verkleind. Op de verdieping zijn 3 slaapkamers, 2 badkamers en berging gesitueerd.

Van de beide bijgebouwen aan ’t Zand is het noordelijk pand werkplaats annex hobbyruimte en voorzien van zelfstandige aansluitingen op de nutsvoorzieningen.

Het pand kan daardoor gemakkelijk aan derden worden verhuurd. Het zuidelijk deel is ontwikkeld als garage. Daarvoor moest een loopdeur worden verbreed tot garagedeur. Voor die ingreep hebben Burgemeester en Wethouders, in afwijking van het advies van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, een bouwvergunning verleend op grond van de overweging dat een dergelijk groot pand zonder garage geen marktconform product is.

De voorgevel is geheel in de oorspronkelijke staat gehouden, inclusief de omlijsting, pilasters en hermen (ondersteunende sculpturen) van de middenpartij. Na bestudering van die omlijsting bleek die niet van natuursteen, maar van een kunst(zand)steen te zijn vervaardigd.

De kosten van de restauratie van het geheel werden geraamd op afgerond ƒ1.628.188; ƒ 1.221.688 voor het hoofdgebouw en ƒ 406.501 voor de panden aan ’t Zand.

Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim)
In oktober 2004 stuurde Staatssecretaris Medy van der Laan (OCW) de Cultuurnota 2005-2008 naar de Tweede Kamer. Zij beloofde daarin eenvoudiger regels, snellere procedures en meer planmatig onderhoud in de monumentenzorg. De bestaande subsidieregelingen voor restauratie (Brrm) en onderhoud (Brom) gaan samen in een nieuwe alles omvattende instandhoudingregeling, het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim). In de oude regeling hadden de restaurerende instellingen een bijzondere positie op grond van hun specifieke taak, het realiseren van de moeilijke projecten die wegens hun complexiteit of hoge kosten door de markt niet werden opgepakt. De nieuwe regeling ging uit van de gedachte dat het monumentenbestand in een goede staat verkeerde en dat alle aandacht moest worden gericht op het in stand houden. Planmatig onderhoud was daarvoor het sleutelwoord.

De nieuwe regeling richtte zich dus op de rol van de beheerders en niet (meer) op die van de ontwikkelaars. En daarmee was de positie van een groot aantal kleine “stadsherstellen” feitelijk uitgespeeld. Ze werden behandeld als een gewone (particuliere) eigenaar. De regeling voor financiële steun was verhuisd van de ontwikkelaar naar de eigenaar/gebruiker.

Stadsherstel Enkhuizen heeft veel inspanningen verricht om de positie van de kleine (verkopende) restaurerende instellingen veilig te stellen; we hebben dat eerder gemeld. Het knelpunt is voorgelegd aan de Landelijke Federatie Het Behouden Huis (koepel van stadsherstellen), drs. A.C.C. Witteman (lid van de Eerste Kamer voor de PvdA), de directeur (Pieter Siebenga) van het Nationaal Restauratie Fonds (NRF) en het hoofd van het Bureau Monumentenpanden van de Belastingdienst Amersfoort (Han Vessius).

Op initiatief van de Landelijke Federatie Het Behouden Huis is een Fotoboekje met bedreigde monumenten in Nederland samengesteld. Venedie 12 is daarin een van de aansprekende voorbeelden. Het boekje is aangeboden aan de Staatssecretaris.

Het resultaat is dat aan de regeling niets is gewijzigd, maar dat met de belastingdienst een werkafspraak kon worden gemaakt. In de nieuwe situatie bleven voor de restauratie van woonhuismonumenten twee faciliteiten over voor het dekken van de onrendabele top; de laagrentende lening van het NRF en de aftrek van onderhoudskosten bij de inkomstenbelasting (IB). Met name die aftrekpost geldt alleen voor een door de eigenaar zelf bewoonde woning en uitsluitend als de eigenaar/gebruiker zelf heeft gerestaureerd. Een vergaande regie van stadsherstel, de opdrachtgever, zorgt dat niet de eigenaar/bewoner maar stadsherstel de restauratie zou hebben uitgevoerd en dan zou het recht op aftrek zijn vervallen.

In overleg met de belastingdienst is een formule gevonden die zo veel mogelijk recht doet aan beider belangen; stadsherstel restaureert in dat geval in opdracht van de eigenaar/bewoner. Maar daarmee is wel de rol van stadsherstel uitgehold; ze is geen opdrachtgever meer, maar opdrachtnemer en dat is een ondergeschikte positie die ze niet gewend is.

De praktijk
De op papier uitgedachte oplossing bleek in de praktijk niet goed te werken. Stadsherstel heeft het pand Venedie 12 te koop aangeboden, met de plicht het in opdracht van Stadsherstel ontwikkelde plan uit te voeren onder regie van Stadsherstel en in opdracht van de toekomstige eigenaar/bewoner. De kosten waren begroot en de omvang van het fiscaal aftrekbare onderhoud was (door de belastingdienst) vastgesteld. Het effect van die aftrekpost echter kon niet worden bepaald want die was afhankelijk van de inkomenspositie van de koper. Kortom …, met een aantal gemotiveerde kandidaat-kopers is het gehele traject besproken en geen van hen heeft het avontuur aangedurfd. De belangrijkste weerstand betrof
de complexiteit van de afspraken en ondanks de vergaande voorbereidingen het financiële risico, waar dan ook nog eens Stadsherstel een rol in zou hebben gehad.

De opdracht tot verkoop is op 27 maart 2003 ondertekend. Op 7 juli 2007, ruim twee jaar later, is het pand geleverd aan de familie Appelo, met een restauratieplicht, maar zonder regie van Stadsherstel. De heer Appelo was directeur/(mede) eigenaar van het Enkhuizer Aannemersbedrijf (EAB) en heeft meerdere restauraties in opdracht van Stadsherstel uitgevoerd. Het resultaat mag er zijn.

De bomen
De beuken, ca. 130 jaar oud, hebben (op 1,30 m hoogte) een stamomtrek van 415 cm. De bomen waren voor mevrouw Gramberg zeker zo belangrijk als het pand; ze domineren het gehele achtererf en de wijdere omgeving.

Het onderhoud van de monumentale bomen had ze in handen gegeven van een boomspecialist (Copijn Utrecht bv). Al enige jaren was bekend dat de rode beuk direct achter de woning was besmet met de parasitaire tonderzwam. Die zwam had het gezonde hout in de stam al aangetast. Omdat mevrouw Gramberg van kappen niets wilde weten, heeft het bedrijf (op 3 november 1998) geadviseerd de kroon van de boom te reduceren, waardoor er minder wind zou worden gevangen en de veiligheid voor de directe omgeving en woonhuis op termijn gewaarborgd zou blijven. Mede op advies van de Bomenstichting heeft Stadsherstel een nader onderzoek opgedragen om de mate van aantasting objectief vast te stellen.

Meetrapport Copijn Utrecht: Nog maar 12% gezond hout moest deze reus overeind houden.

Voor dit stabiliteitsonderzoek zijn 10 sensoren op de stam geplaatst en op basis van geluidsgolven is de hardheid van het hout vastgesteld, de uitslag was alarmerend. Slechts 12% van de stamdoorsnede bestond nog uit gezond hout, de rest was ernstig aangetast. Er was maar één conclusie denkbaar; vellen.169

De beide executeurs werden ingelicht en op 16 januari 2002 hebben Burgemeester en Wethouders de gevraagde kapvergunning verleend en is de beuk door Copijn Utrecht bv geveld.

Bouwhistorie170

Oorspronkelijk stonden er op Venedie 12 twee woonhuizen. Al in de achttiende of vroeg in de negentiende eeuw zijn deze twee panden samengevoegd. De achtergevel en de twee dakkappen laten de oorspronkelijke situatie nog zien. In de achttiende eeuw heeft het pand een ingrijpende verbouwing ondergaan. Waarschijnlijk heeft toen ook de samenvoeging van de twee panden plaatsgevonden. Het achterhuis van het zuidelijke pand herbergt nu een prachtige keuken uit die tijd.

In het zuidelijk deel is op de begane grond nog een eikenhouten gebint met muurstijl, sleutelstuk en korbeel aanwezig. Het sleutelstuk is voorzien van een rijk gedetailleerd peerkraalprofiel. In het noordelijke pand is ook nog een enkele balk uit het oorspronkelijke huis zichtbaar. In de piepkleine bediendenkamer, halfweg de trap naar boven, zijn nog een
korbeel en een sleutelstuk zichtbaar. Ook deze constructie-elementen maken een datering van vóór omstreeks 1600 aannemelijk.

De sporen in de kapconstructies zijn zeer licht uitgevoerd, de panlatten zijn bevestigd met geteerde touwtjes. De oude holle pannen zijn aan de binnenzijde met kalkspecie afgesmeerd.
Aan het einde van de negentiende eeuw heeft een grote verbouwing plaatsgevonden. Bij deze verbouwing zijn van de beide panden de voorhuizen gesloopt en is de huidige symmetrische gevel voor de beide panden gezet. Omdat de centrale gang in het noordelijk pand was gesitueerd, zou de voordeur niet precies in het midden kunnen komen. Om toch volledige symmetrie te bereiken is het voorhuis versmald en is er aan de zuidkant een steeg ontstaan. Die steeg geeft toegang tot de keuken. Op die manier hoefden het personeel en de leveranciers geen gebruik te maken van de hoofdingang van het pand.

Achter in de tuin, aan ’t Zand, zijn nog twee gebouwtjes. Een daarvan is voorzien van een grote schouw. De zolderverdieping van de gebouwtjes was voorzien van droogstokken. Het personeel hoefde dus de was niet in het woongebouw te doen. Daar was achter in de tuin gelegenheid voor.

De bewoners

De knopenmaker Pieter van Simmeren bewoonde Venedie 12 met zijn vrouw Marijtje Crollius waarmee hij op 5 mei 1708 in het huwelijk was getreden. Na haar overlijden trouwde hij in 1713 met Vroutje Arends.

De koopakte van het huis aan de westkant is niet in de transportregisters aangetroffen, maar waarschijnlijk is het door vererving in de familie Van Simmeren gebleven.

Joris van Simmeren en zijn vrouw Cornelisje Theunisdr Mentsburg beloofden elkaar trouw op 16 oktober 1740. Het echtpaar laat bij de notaris een testament opmaken op de langstlevende, waarin Joris van Simmeren zijn moeder een bedrag van 200 gulden toebedeelde.
In de periode 1741-1747 klonken kinderstemmen in huis, van twee dochters en twee zoons.171
De koperslager werd op 26 juli 1745 als voorzanger van de Kleine kerk aangesteld en verdiende daar 50 gulden per jaar mee. 172 De Kleine kerk stond op het Boschplein maar werd in 1820 afgebroken. Joris huwde na het overlijden van zijn vrouw, met Trijntje Harmens Raamsma. Zij kregen nog een zoon en een dochter.

De meester-horlogemaker Theunis van Simmeren bleef ook niet ongetrouwd en Catharina Tiedeman zag een huwelijk met Theunis wel zitten. Drie kinderen werden in het huis geboren.
De horlogemaker werd later ook nog gekozen als commissaris van kleine Gerechtszaken. Zijn tweede vrouw droeg de naam Johanna de Jong.

In 1806 werd in het trouwboek van de Hervormde gemeente een bruidspaar ingeschreven: Joris van Simmeren (junior) en Maria Petronella Houtkamp uit Leiden. huwelijk was waarschijnlijk door de vader van de bruid ingezegend, want Meindert Houtkamp was predikant van de Hervormde gemeente in Enkhuizen. Het echtpaar bleek niet onbemiddeld want in het opgemaakte testament verklaarde het paar beneden de ƒ 50.000 gegoed te zijn.175
In de woning aan het Venedie werden vier kinderen geboren. Helaas overleed de moeder op 25 februari 1835 en alsof dat nog niet erg genoeg was, de jongste dochter stierf twee maanden later.

Joris van Simmeren was koopman/commissionair in kaas en bovendien wethouder bij de gemeente Enkhuizen. Hij had dus een druk bestaan. Uit het kadasterboek bleek in 1830 dat de wethouder het huis in zijn bezit heeft (kadaster E 121, oppervlakte 5.20 are) dat met een erf en een afzonderlijk gebouw aan het Zand uitkomt. Verder bezit hij nóg twee huizen en drie pakhuizen, waarvan in één kaasstellingen staan, gelegen aan de westzijde van het Venedie en de Dijk. Eén pakhuis droeg de naam FRANSISCUS, ten zuiden van het woonhuis.

De dochter van Joris van Simmeren, Johanna Catharina van Simmeren werd eigenaresse van de woning na het overlijden van haar ouders. Op 13 juli 1854 werd het woonhuis getaxeerd op een waarde van ƒ 1.200. Johanna was regentes van het Gereformeerd Weeshuis.176

Na haar overlijden kwamen in 1856 haar broers: Meindert, koopman, Hendrik, notarisklerk, beiden wonende ook op het Venedie en Anthonie van Simmeren, predikant te Graftdijk, voor de notaris, waar zij verklaren tot wederzijds genoegen de goederen, kostbaarheden en de effecten onderling te hebben verdeeld. Geen ruzie dus … 177

Wijnkoper Meindert van Simmeren kreeg na het overlijden van zijn zuster het huis toegewezen. Hij woonde daar met zijn vrouw Anna Maria van Tricht, uit Zaltbommel afkomstig.
Het was een kinderrijk gezin met drie dochters en twee zonen. Twee zusters huwden een predikant.

Op het oudste gedeelte van de begraafplaats in Enkhuizen is het graf van het echtpaar bewaard gebleven, evenals dat van zoon Joris van Simmeren en schoondochter Willemina Arnoldina Johanna Duker.

Voor de notaris werd op 14 maart 1879 door de erfgenamen van het echtpaar Van Simmeren-Tricht, het woonhuis Venedie 12 overgeschreven op de koopman Harm Jan van Oosterveen en zijn echtgenote Alina Catharina Loos. De koopsom bedroeg ƒ 4.000.178

Harm Jan van Oosterveen was de zoon van Hendrik van Oosterveen, kruidenier en Gerharda Adriana Le Coultre. De kruidenierswinkel op de hoek Westerstraat/Peperstraat ging naar Harm Jan
bij testament van zijn ouders. Zijn vrouw bleef na het overlijden van haar man in bezit van het huis op het Venedie.179

De dochter van de vorige eigenaar, Maria Hendrika van Oosterveen, gehuwd met apotheker Jacob de Wit, werden op 4 mei 1893 de gelukkige bezitters van de percelen, na betaling van ƒ4.200 via de notaris.180

Jacob de Wit was de zoon van Pieter Bakker de Wit en Maria de Koningh en had, evenals zijn vader en broer Frans, beiden apotheker, grote kennis van geneeskrachtige planten.

De kadasterregisters vermeldden in 1929 de naam van de gemeentesecretaris Hendrik Vlasveld en zijn vrouw Adriana Catharina Le Coultre als bezitters van de percelen van Venedie 12.
Hun dochter Jacomina Vlasveld, lerares Duits, erfde in 1933 het woonhuis met een uitgang op het Zand. Vele jaren woonde zij samen met Johanna Gramberg, een muzikaal begaafde vrouw. Na hun overlijden in 1992 en 1999 werd het pand gelegateerd aan Stadsherstel.

De huidige eigenaar Gerard Appelo, aannemer van beroep, heeft het monumentale pand prachtig gerestaureerd en samen met zijn vrouw genieten zij van de mooie plek op Venedie huisnummer 12.

__________

169 M.C. van Ingen (Copijn Utrecht), Stabiliteits-onderzoek aan de rode beuk Venedie 12 te Enkhuizen (augustus 2001), p2/9.
170 K. Koeman/J. W. Loots, Bouwhistorisch onderzoek in 2000 in Steevast, jaarboek van de Vereniging Oud Enkhuizen, Enkhuizen 2001.
171 Hoorn, Westfries Archief (WFA), Notarieel Archief Enkhuizen (NAEh) 1298 (aktenummer 24)
172 Hoorn, WFA, Stadsarchief Enkhuizen (SAE) 301
173 Suus Messchaert-Heering, Onder één dak, Enkhuizen 2010
174 Hoorn, WFA, SAE, 4979
175 Hoorn, WFA, NAEh, 1471 (aktenummer 10
176 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor II.31 (aktenummer 3412)
177 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor II.36 (aktenummer 3817)
178 Hoorn, WFA, NAEH, kantoor II.101 (aktenummer 4430)
179 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor II.124 (aktenummer 7655)
180 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor II.135 (aktenummer 8994)

De bewoners van het huis, Mien Vlasveld (links) en Jo Gramberg (rechts).
De Fagus sylv. Purpurea (bruine beuk) met een stamomtrek van 408 cm
Er was maar één optie; vellen.
De 18de-eeuwse keuken met in de betegelde schouw het eveneens betegelde fornuis. Foto voor de verbouwing. De schouw en het fornuis zijn inmiddels verdwenen

Uit het boek ’Onder één dak173

Vóór 1794 zijn twee zeventiende eeuwse huizen samengevoegd, zo blijkt uit een akte die na het overlijden van Joris van Simmeren en Trijntje Raamsma is opgemaakt. Voor de schepenen van de stad verschijnen op 17 januari 1794 de executeurs van het echtpaar, die twee huizen met erven thans in één verbonden, gelegen aan de westzijde van het Venedie, met een huis daarachter, uitkomende aan het Zand, voor een bedrag van ƒ 1.525
overgedragen aan Johanna de Jong, weduwe van Theunis van Simmeren175

De trap naar boven met rechts de deur naar
het dienstbodekamertje.
Het dienstbodekamertje. Er was in deze ruimte geen stahoogte, alleen gebukt kon het meisje naar haar bed. Het bed lag verzonken ten opzichte van de vloer. Foto voor de verbouwing
Venedie 12, najaar 2012. De geheel samengetrokken voorgevel (XIXd/XXa) waarin T-vensters met natuurstenen omlijstingen, pilasters en hermen.
In de tuin twee 17e-eeuwse pandjes onder dwarse zadeldaken tussen puntgevels met vlechtingen.
Het washok achter in de tuin. De wringer en het krukje voor de wastobbe waren voor de verbouwing nog aanwezig. Foto voor de verbouwing.
De achtergevel. Duidelijk is te zien dat Venedie 12 uit meerdere panden bestaat.