Breedstraat 64 (1992)

Restauratie en behoud

Het pand, de voormalige kapperswinkel van Burger, is op 9 juli 1990 op de vrije markt gekocht.

Het pand verkeerde in slechte staat en is in ontmantelde toestand tijdens de Open Monumentendag in september 1990 voor het publiek opengesteld. Door leden van de archeologische werkgroep van de Vereniging Oud Enkhuizen werden bezoekers geïnformeerd over de aanpak van het bouwhistorisch onderzoek. De niet-monumentale aanbouw aan de achterzijde is gesloopt. Het monument is van een geheel nieuwe indeling voorzien onder handhaving van de bestaande gevelindeling.

Het werk is onderhands aanbesteed.

Architect:Hangelbroek-Gouwetor Architecten (Hoorn).
Aannemer:Enkhuizer Aannemers Bedrijf EAB (Enkhuizen).
Jaar:1992.

De eerste berekeningen voor toetsing van de haalbaarheid van een restauratie van dit pand dateren uit maart 1987. Na veel overleg en onderhandeling heeft Stadsherstel op 9 juli 1990 het eigendom verworven voor een bedrag van ƒ80.000; de oorspronkelijke vraagprijs bedroeg ƒ 125.000. Bij de voorbereiding van het transport bleek dat de “poort” naar de Zuiderhavendijk niet als een officiële erfdienstbaarheid in de akte was beschreven. Door nasporingen in voorgaande transporten, bleek het recht wel degelijk gevestigd te zijn, maar door een omissie werd dat niet in latere akten vermeld.

Bij ontmanteling bleek dat de zuidmuur geheel moest worden vervangen en dat aan de noordzijde een eigen muur geheel ontbrak. De houten vloer op de begane grond is vervangen door een betonvloer die zo is geconstrueerd, dat die de functie van de oude gemetselde funderingen geheel kon overnemen. Vrijwel alle balken van de eerste verdiepingsvloer zijn van nieuwe sleutel stukken voorzien.
Het architectenbureau Hangelbroek-Gouwetor uit Hoorn heeft het restauratieplan voorbereid en de indeling ontworpen voor een volledige 4-kamer-woning.
De oude, niet-monumentale aanbouw is gesloopt ten gunste van de tuin. De raamindeling in de voorgevel is ‘teruggerestaureerd’ op basis van aanwijzingen
(pengaten) in het oude raam.
Het pand is, na voltooiing in mei 1992, voor ƒ 327.500 verkocht. De laatste handeling betrof het aanbrengen van een stoep van historisch materiaal.
Het werk is uitgevoerd door het Enkhuizer Aannemers Bedrijf EAB (bouwkundig), De Graaf-Schenk (elektrische installatie), Installatiebedrijf WEBA (centrale verwarming) en Boon’s Schilderbedrijf (schilderwerk).

Bouwhistorie

De Rijksdienst voor de Monumentenzorg beschreef het pand als volgt. Pand met gepleisterde topgevel en treden ter halverhoogte. De voorgevel is vermoedelijk een sterk verbouwde trapgevel met toppilaster uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Op de nog aanwezige treden van de geveltop liggen nog dekplaten uit deze periode.128 Later, na ontmanteling, stelde een medewerker van die dienst, de heer Wielinga, vast dat het om een “zeer interessant pand gaat, met elementen van een vroeggotische houtskeletbouw en spanten uit de veertiende of vijftiende eeuw”. Er is echter geen reden om aan te nemen dat het houtskelet zo oud is. De sleutelstukken uit de onderste balklaag vertonen een klassiek profiel en moeten van na 1600 dateren. De kapconstructie vertoont nog eiken krommers, zoals die tot in het begin van de zeventiende eeuw gebruikelijk waren. Onder de achtermuur werd bij archeologisch onderzoek een keldervloertje aangetroffen, dat dus
gedeeltelijk onder de achterkamer lag en gedeeltelijk in de huidige achtertuin.
Door de bouw van de huidige, vroegzeventiende-eeuwse achtergevel, is het huis dus ingekort. Bij de opgraving is onder een paaltje een veertiende-eeuws muntje gevonden. Ook lag in een kuil onder de vloer van de achterkamer een gestorte plavuizen vloer. In de voorkamer werd een plavuizen vloertje gevonden dat nog op zijn plek lag129.

De bewoners (van De Zoete Inval, 1811)

In 1715 is Albert Simonsz eigenaar van het woonhuis.
Op 22 juni verscheen de weduwe Rijcket Jacobs voor de schepenen van de stad. Het huis aan de westzijde van de Breedstraat wisselt voor ƒ 250 van bezitter en werd overgedragen aan Cornelia Willems.

De nieuwe eigenaar is Sander Thomas Brak. Op 15 april 1717 vond de wisseling van eigenaars plaats. Brak betaalde er ƒ 268 voor. Als Sander Brak en zijn echtgenote Reinoutje Reinders beiden overleden zijn, wordt het door de erfgenaam Govert Stadegaard verkocht.130

Koopman Meijndert Gerbrandz Buisman kwam op 2 december 1743 in bezit van het pand voor een bedrag van ƒ 530. (Buisman is ook bezitter van huizen op het Zuiderspui en op de hoek van Zuiderhavendijk/Dijkstraatje.)131

Jan Meijndertz Buisman, zoon van de vorige eigenaar, en de echtgenote van Jan Aaltje Kraak, kwam na het overlijden van zijn ouders in het bezit van de woning. Na het overlijden van dit echtpaar werden huis en andere in zijn bezit zijnde goederen verkocht. Dit was nodig om de legaten aan de wederzijdse families te kunnen uitkeren. Het huis werd vervolgens door de executeurs van de nalatenschap verkocht .

Op 8 april komt voor de schepenbank Dirk Elias van Loosen. Aan hem wordt het pand overgedragen voor een bedrag van ƒ 315. In 1799 is Van Loosen nog eigenaar van het perceel.132

Johannes de Ringh overleed in het huis dat de naam droeg De Zoete Inval.
Zijn echtgenote Aaltje Siebes en de kinderen werden op 13 januari 1811 ge-
noemd als één van de erfgenamen van Hendrikje de Ringh, weduwe van Cornelis Bosselaar.133


Het monumentale huis staat bij de ingang van het kadaster in 1830 op de naam van Jan Jeelesz Borg. Op 24 december 1831 kwam de winkelier Jacobus van Ommen en zijn vrouw Beatrijs Elisabeth Wessman met een onderhandse akte in bezit van het huis, groot 1.57 are.
Nadat het echtpaar overleden was, werd het huis door de erven, woonachtig in
Zwolle en Vollenhoven, verkocht.

Op 21 mei 1839 werd De Zoete Inval op een veiling gemijnd door de boekdrukkersgezel Willem Over de Linden voor een bedrag van ƒ 305.136

Daarna werd timmerman Adrianus Over de Linden bezitter van het woonhuis. Er is geen datum van aankoop bekend. Nadat zijn vrouw Petronella Heiman is overleden werd op 2 juni tot een openbare veiling overgegaan van het pand (1,57 are) en erf dat aan de noordkant (2.23 are) lag. Als bijzonderheid wordt in de notariële akte aangetekend dat eerdere transportbrieven in het ‘ongerede’ zijn geraakt.

Makelaar Gerardus Pieter Nijhoff was de nieuwe eigenaar voor een prijs van ƒ750. Maar na enkele maanden doet hij het al weer van de hand.137

Het woonhuis met het naastgelegen erf wordt op 7 augustus 1869 voor ƒ1.000 overgeschreven op naam van Pieter Ham. Bijna zes jaar woonde hij er met zijn vrouw Catharina Duyvens. Toen hij op 8 april 1875 overleed, verkocht zijn weduwe de percelen.

Rieuwert de Jong, die als apothekersbediende zijn brood verdiende, betaalde op 17 juni 1875 een bedrag van ƒ1.400 voor het perceel én het ernaast gelegen erf.138

Pieter Arnoldus Dammuller, visser van beroep, kwam op 20 april 1878 bij de
notaris, hier vond het transport plaats van het huis met een uitgang aan de
Zuiderhavendijk, het geheel is 3.10 are groot. Echter het naastgelegen erf bleef
in bezit van Rieuwert de Jong. Deze zette er een gebouw neer op ruim een meter afstand van de noordelijke muur van het verkochte huis. De koopakte werd door beiden getekend voor een bedrag van ƒ 2.000.139

Een andere zoon van Dammuller, ook een Pieter, en zijn vrouw Helena Jans zijn
omstreeks 1916 de volgende bewoners van het pand. Het kadasternummer is toen gewijzigd.141

Omstreeks 1939 is het huis op naam van de herenkapper Johan Dammuller ge-
steld. Johan trouwde in 1940 met Margaretha Kok, dochter van Rieuwert Kok en Stijntje Kouwenhoven.

In 1963 is het huis met de kapperszaak in de kadasterregisters overgeschreven op naam van Theo Burger. Deze zet de zaak op dezelfde voet voort.

De Stichting Stadsherstel werd op 9 juli 1990 de nieuwe eigenaar van het per-
ceel.

_________________

128 Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed, Monumentenregister (15006)
129 Bakker/Koeman in Steevast 1991 blz 52 – 54
130 Hoorn, Westfries Archief (WFA) Stadsarchief Enkhuizen (SAE) 4963
131 Hoorn, WFA, SAE 4968
132 Hoorn, WFA, SAE 4976
133 Hoorn, WFA, Notarieel Archief Enkhuizen (NAEh) 1476 (aktenr 1)
134 Hoorn, WFA, WFA, NAEh 1595 (aktenr 837)
135 De uithangtekens Mr. J. van Lennep en J. ter Gouw
136 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor II.62 (aktenr 6157)
137 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor I.43 (aktenr.125)
138 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor II.86 (aktenr 2380)
139 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor II.98 (aktenr 4003)
140 Enkhuizen, Oud Enkhuizen, Steevast 2006, blz 69 e.v. Verongelukte vissers op Zee, B. Kornalijsper
141 Hoorn, WFA, Kadasterregisters

De eenvoudige kapperswinkel met veel fraaie elementen.
Breedstraat 64 herfst 2012.
De laatste handeling betrof het aanbrengen van een stoep van historisch materiaal.

De Zoete Inval

Was als algemeen uithangteken opgehangen aan winkels waar ’zoet goed’ werd verkocht. Meestal afgebeeld door een jongen die hals over de kop in een suiker- of stroopvat tuimelde. De Zoete Inval hing over het algemeen bij poffertjeskramen en de zogenoemde Balletjeshuizen’. In Coevorden was voorheen het volgende rijmpje te lezen:134

Int quat te vallen , is eerst zoet.
Doch het verandert ras en roet.
Maar deze inval kan yder geryven
Gij geeft geld, ik de waar
Elck kan hier eerlijk blijven135

Tijdens de opgraving werd een keldervloertje gevonden dat onder de achtergevel doorliep. Het huis is dus ooit langer geweest.
Eiken krommer met blokkeel en muurplaat; de sporen zijn van latere datum

Ongeluk

De schokker ‘De Jonge Pieter’ (EH 45) van Pieter Arnoldus Dammuller is op 21 mei 1885 tijdens het ansjovissen in een stortbui omgeslagen, drie man met zich meenemend. Het ongeluk gebeurde omdat ‘De Jonge Pieter’ moest volhouden voor een snikman (een tweemast blazer). Vader en zoon Dirk en knecht Swerus Bakker zijn, nadat ze gevonden waren, alle drie in Enkhuizen begraven. Dammullers vrouw, Johanna Knip, opende na het ongeluk een winkeltje in koffie en thee in haar huis.140