Breedstraat 50 (1981)

Restauratie en behoud

Ook dit pand (rijksmonument) is van de gemeente gekocht (raadsbesluit van december 1976). Met betrekking tot de subsidie werden in eerste instantie dezelfde perikelen ondervonden als bij Waaghstraat 24. Maar het in maart 1978 ingediende restauratieplan ondervond nog veel meer problemen; een sluitende exploitatie leek onmogelijk te worden.

Er was ook een interventie van het gemeentebestuur nodig om het rijk in het goede spoor te krijgen en pas in 1980 kon groen licht verkregen worden. In mei 1982 kon het gerestaureerde pand worden doorverkocht.

Architect:Hangelbroek-Gouwetor Architecten (Hoorn).
Aannemer:Ramkema & Dangermond (Enkhuizen).
Jaar:1981.

Op 20 augustus 1970 besloot de gemeenteraad het pand voor ƒ 25.500 aan te kopen van de heer Posthuma, die zijn drukkerij had verplaatst naar de Van Linschotenstraat. Het toenmalig College van Burgemeester en Wethouders motiveerde die aankoop met het argument dat “met het oog op de wenselijkheid om in de toekomst vóór het stadhuis een plein te creëren achten [zij] het van belang, dat de gemeente de beschikking over het pand verkrijgt”. In het voorstel wordt opgemerkt, “dat het onderhavige pand voorkomt op de monumentenlijst, zodat voor het slopen daarvan een vergunning van de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk vereist is”.54

Wat in het raadsvoorstel niet staat, en dat was ook toen zeker zo essentieel, is
dat er bij het ministerie inmiddels een cultuuromslag gaande was, waarbij naast
de bescherming van individuele objecten (panden) steeds meer aandacht werd
schonken aan de bescherming van gehele gebieden (stads- en dorpsgezichten). Het uitgangspunt daarvoor was ook om de actuele situatie, met alle littekens van de tijd, te consolideren.

Een verzoek tot sloop van Burgemeester en Wethouders van 23 november 1970, werd door de Minister op 26 februari 1971 afgewezen. In de raadsvergadering van 13 april 1971 betoogt de heer Groot (medeoprichter van Stadsherstel) dat hij met genoegen kennis heeft genomen van de onder nr. 23 vermelde brief van de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, waarin wordt medegedeeld dat geen toestemming kan worden verleend tot afbraak van het pand Breedstraat 50.

Zijns inziens is het niet in overeenstemming met de historische structuur van de stad om een groot plein te creëren voor het stadhuis. Het pand Breedstraat 50 past uitstekend in het totale straatbeeld en zou wellicht geschikt kunnen zijn om bijvoorbeeld het stedelijk museum in onder te brengen. Hij zal zich derhalve tegen het voorstel van het college keren om beroep in te stellen tegen de beslissing van de minister. Wethouder Visser merkt op dat het pand Breedstraat 50 volgens meerdere deskundigen vrijwel geen historische waarde heeft. Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt zonder hoofdelijke stemming besloten in beroep te gaan bij H.M. de Koningin tegen de weigering van de vergunning tot afbraak van het beschermde monument Breedstraat 50. De heer Groot verkrijgt aantekening tegen te hebben gestemd.55

Om het standpunt van raadslid Groot kracht bij te zetten, doet de directeur van
Stadsherstel (Ybema) bij brief van 3 november 1972 een dringend beroep op het Rijksbureau Monumentenzorg in Voorburg om het pand vooral te blijven beschermen.

Zonder de uitslag van de beroepsprocedure uitbundig te communiceren, wordt
het pand op 23 maart 1976 aan Stadsherstel te koop aangeboden. Het pand is op 24 december 1980 in eigendom aan de N.V. Stadsherstel Enkhuizen overgedragen.

Reeds voor aanvang van de restauratie hadden enkele kandidaat-kopers zich aangediend, maar dat heeft niet geleid tot enig resultaat.
Het pand helt naar achter; het hoogteverschil bedraagt maximaal 42 cm. In het
ontwerp is dat opgelost door op de begane grond en op de eerste verdieping twee treden in de vloer op te nemen. Om op de verdieping voldoende woonwaarde te kunnen realiseren zijn twee dakkapellen in de stijl van die tijd aangebracht. De niet-historische aanbouw is gesloopt en het gebouw is voorzien van een volledig nieuwe fundering en een geheel nieuwe zijgevel die – conform de nieuwe opvattingen (bouwsporen handhaven) en na discussie binnen het bestuur – weer is voorzien van een pleisterlaag. Op 28 november 1977 is een tweetal varianten aan het bestuur voorgelegd. Besloten werd de variant mét garage nader uit te werken.

Het pand heeft een volledig nieuwe indeling die van alle comfort is voorzien. De restauratie is in onderdelen en in concurrentie aanbesteed. Het werk is uitgevoerd door: Ramkema & Dangermond (bouwkundig), Installatiebureau Rutgers B.V. (centrale verwarming) en Schilderbedrijf West Friesland (schilderwerk). De investering (aankoop en restauratie) hebben ƒ 445.452 bedragen, terwijl aan subsidies ƒ 151.680 was toegezegd. De markt was slecht in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Stadsherstel heeft het pand uiteindelijk met een verlies van ca. ƒ 20.000 verkocht.

Artist Impressie van het pand ten behoeve van de verkoop.

Bouwhistorie

Het huis bestaat uit een begane grond en een zolder en heeft een achttiende-eeuwse gevel met een rechte kroonlijst. Voorzover het dak boven de voorgevel
uitsteekt, is het afgewolfd (van een schuin dakschild voorzien). Aan de achter-
zijde ontbreekt de geveltop in zijn geheel en bevindt zich een groot driehoekig dakschild.56 Oorspronkelijk stond er naast nummer 50 nog een hoekpand. Op
de kaart van 1666 (“Historie der vermaerde Zee- en Koopstadt Enkhuisen”) was
het hoekperceel nog bebouwd en kon nummer 50 nog geen ramen in de zijgevel hebben gehad, zoals nu het geval is. Het hoekpand komt op de kaart van 1885 niet meer voor.

In de zijgevel waren acht ramen aanwezig, zes in het hoofdgebouw en twee in de aanbouw. Opvallend is dat de bovenhoeken van het kozijn direct achter de voorgevel recht zijn, die van de andere kozijnen zijn afgerond. De zijgevel is gepleisterd. Die pleisterlaag was nodig om de vroegere binnenmuur netjes af te werken.
De zijgevel met de vensters is zijn huidige vorm van voor 1885. De kern van het
huis en de kap zijn vermoedelijk nog veel ouder.

De bewoners

Bij dit Rijksmonument zijn de transporten van de naastgelegen huizen in de periode van 1596-1736 zeer belangrijk geweest voor de namen van de eigenaars van dit pand.
In het verleden, het is al eerder genoemd, heeft er ook een woonhuis ten zuiden van dit perceel gestaan. Na 1803 is dit pand gesloopt, en kwam dit perceel op de hoek van de Kalfsteiger te staan, ook wel Harme Janssteiger genoemd, nu Kalksteiger.
De vroegst bekende bewoner was Pieter Jacobs, zoals bleek uit de verkoopakte, en tevens eigenaar van de woning. Hij verkocht het pand, dat de naam droeg De Vergulden Valck in 1596.
Pas 2 october 1660 vernemen wij dat Ida Noordland, weduwe van Cornelis Crap, de eigenaresse is. Blijkbaar was het goed wonen op die plek, want ze woonde daar bijna veertig jaar. In 1699 werd het op naam van haar erfgenamen gesteld.57

Van 1702 tot 1714 (mogelijk nog later) bezat Hercules de Vries de woning. Na zijn huwelijk met Maria Sonck vetrok hij naar Hoorn. Hij was daar burgemeester
en vervulde verder nog andere functies.58

Frans van Stralen en zijn vrouw Maria Mossel waren op 25 juni 1730 de eigenaars. Dat bleek uit het feit dat toen de woning aan de zuidzijde verkocht werd. In akten werd de locatie steeds bepaald door de belendende percelen, het kadaster bestond nog niet. Er zal dan in de akte gestaan hebben het belendende pand ten noorden. Dat was dus de woning van Van Stralen.59

In 1736 ging De Vergulde Valck over in andere handen. Het was Joan Minne,
weduwnaar van Catharina Haak. In 1733 trouwde hij met IJda Vis. Als beiden
overleden zijn, komt het in de verkoop.60

Pieter Visser verscheen op 27 april 1765 voor de schepenen en kwam aldus in het bezit van de woning. Aan de noordkant is het belend met het pand van Johannes Berkman en aan de zuidkant met de woning van Hendrik van Stralen. Voor ƒ 1.000 mocht Pieter zich eigenaar noemen van het monumentale perceel. In 1784 stond het op naam van zijn erfgenamen. Zij verkochten het in 1807.61

In mei 1807 werd de woning overgeschreven op naam van Anthonia van der
Horst
; zij was de weduwe van Arnoldus Gijsbertus van Rijneveld. De verwisseling van eigenaars werd beklonken met ƒ 500. Dus het perceel werd door haar kleinzoon Arnoldus Gijsbertus van Rijneveld-Clant van de hand gedaan.62

Op 18 september 1811 werd bij de notaris de koopakte van het huis door Andries Pijnappel ondertekend. Hij telde daarvoor ƒ 600 neer. Het huis was dus in waarde gestegen en kwam nu in bezit van Maria Pijnappel, echtgenote van Christiaan Frederik Coers. Toen zij in 1826 overleden was, werd het pand op naam gezet van Hendrik van Galen Last.63

De logementhouder Hendrik van Galen Last, die op Terschelling zijn domicilie
had, gaf Seger Lakenman, makelaar, opdracht om het huis op de Breedstraat te
verkopen. Op de veiling kwam het voor ƒ 750 in het bezit van Jan de Ringh. De
nieuwe eigenaar was samen met zijn Jan de Ringhvrouw Petronella Speeleveld ook eigenaar van het logement De Valk. Opvallend is dat het woord ‘Vergulde’ niet meer genoemd wordt. Was de glans van het logement er een beetje af?64

Vier jaar lang was Jan de Ringh in het bezit van het pand. Na zijn dood in 1854
vond ruim een jaar later, op woensdag 24 oktober 1855, in het logement De Valk de verkoop plaats van de twee naast elkaar staande percelen.
Reindertje Bakker, weduwe van Harme Neledoe Knoll, kocht beide panden. Zij
moest er ƒ 3.100 voor neertellen.65

Kantonrechter Jan Bruijn tekende op 31 januari 1861 bij notaris Dubois in Grootebroek het koopcontract van het huis op de hoek van het plein. Hij en zijn
vrouw Elizabeth Hester van der Pant kochten het perceel voor ƒ 1.400. Toen
beiden overleden waren, werd het huis in Hotel Het Park verkocht, burgemeester R.J.D. Hartkamp trad als executeur van de boedel op.66

De boekhouder van de Stadsbank, Meindert Gast betaalt op 7 oktober 1898 een bedrag van ƒ 2.000 en mag zich eigenaar van het woonhuis noemen. Na zijn dood vond er op 29 juli 1901 een scheiding van goederen plaats. Guurtje Wijdom en haar man Dirk de Jong Rwz. en Maria en Catharina Wijdom verschenen als erfgenamen. Zij waren gerechtigd voor een bedrag van ƒ5.971,05 uit de nalatenschap.67

Dirk de Jong en zijn vrouw Guurtje Wijdom kwamen bij de scheiding der goederen in bezit van het huis. De waarde ervan werd getaxeerd op ƒ 3.000.68

De dames Maria en Catharina Wijdom machtigden Georg Herman Beker om
voor beider rekening het woonhuis aan te kopen. Op 3 januari 1912 werd het
koopcontract bij de notaris gesloten en van hun handtekeningen voorzien. Zij
betaalden voor hun bezit ƒ 3.500.69

Boekdrukker Jacobus Boanerges Posthuma tekende op 2 januari 1918 de koopacte van het woonhuis, kadastraal bekend F 1310, groot 1.60 are. De dames Wijdom verklaarden niet verantwoordelijk te zijn voor de juistheid van de opgegeven grootte. Blijkbaar was dit geen bezwaar, want de wisseling van eigendom vond plaats voor ƒ 3.600.70 Na de aankoop werd er een drukkerij in gevestigd. Deze boekdrukkerij stond aanvankelijk op de Driebanen en was daar ondergebracht in een houten loods.71

Posthuma was een vooruitstrevend man, want hij wilde de gasmotor voor een
elektrische vervangen. Hiervoor vroeg hij een vergunning aan bij de gemeente.
Toen er geen bezwaren binnenkwamen, verleende het college van burgemeester en wethouders de vergunning .72


55 Gemeenteraad van Enkhuizen, Verslag Raadsvergadering (13 april 1971).
56 Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed, Monumentenregister (15003)
57 Hoorn, Westfries Archief, Stadsarchief Enkhuizen (SAE) 4954
58 Hoorn, WFA, SAE 4961
59 Hoorn, WFA, SAE 4964
60 Hoorn, WFA, SAE 4966
61 Hoorn, WFA, SAE 4972
62 Hoorn, WFA, SAE 4982
63 Hoorn, WFA, Notarieel Archief Enkhuizen (NAEh) 1564 (akte 54)
64 Hoorn, WFA, NAEh kantoor II. 21 (akte 2610)
65 Hoorn, WFA, NAEh kantoor II. 33 (akte 3586)
66 Hoorn, WFA, Notarieel Archief Grooebroek 39 (akte 33)
67 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor II.144 (akte 116)
68 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor I. 91 (akte 361)
69 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor I. 120 (akte 9)
70 Hoorn, WFA, NAEh, kantoor I.140 (akte 1)
71 Hoorn, WFA, SAE 248
72 Hoorn, WFA, Gemeentebestuur Enkhuizen 1801

Pand na restauratie.
Zijgevel en achtergevel geheel vernieuwd.
Detail van het interieur; trapopgang in de hal.
Pand na restauratie; het afwijkende raam in de zijgevel valt op.
Gevelbeeld Breedstraat, ca. 1900.
Breedstraat 50. Herfst 2012.